De handel in wilde vogels is na de invoering van een Europees handelsverbod met 90% gedaald. Dat blijkt uit een nieuwe internationale studie, waar ook Diederik Strubbe (UAntwerpen) aan mee werkte.

Vogels zijn de meest verhandelde dieren in de wereld. Europa is lange tijd de belangrijkste invoerder geweest van wilde vogels wereldwijd. Tot 2005, toen de EU een handelsverbod invoerde, waren België, Italië, Nederland, Portugal en Spanje alleen al goed voor twee derde van de handel in wilde vogels op de globale markt. De vogels kwamen voornamelijk uit West-Afrika. 70% van de vogels kwamen specifiek uit Guinea, Mali en Senegal. Een nieuwe studie (waaraan ook UAntwerpen en UGent deelnamen) toont nu aan dat sinds de ban het aantal verhandelde vogels drastisch is gedaald: van 1,3 miljoen dieren naar 130 000 per jaar.

Senior onderzoeker Diederik Strubbe (verbonden aan UAntwerpen Global Change Ecology Center, Onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie en aan de vakgroep Terrestrische Ecologie, UGent), legt uit:

“De vangst en verkoop van wilde vogels heeft belangrijke gevolgen: op de plek waar de vogels gevangen werden, zien we vaak biodiversiteitsverlies. Maar ook waar de vogels geïmporteerd worden, kunnen de gevolgen drastisch zijn: internationale handel in dieren is een van de belangrijkste oorzaken van de verspreiding van exoten. Geïntroduceerde vogels kunnen, als ze ontsnappen, voor schade zorgen in hun nieuwe ecosysteem, andere vogels verjagen of gewassen vernielen. We zien nu dat de EU-ban enorm succesvol is geweest: de risico’s verbonden aan de internationale vogelhandel zijn drastisch afgenomen.”

Voor 2005 waren twee groepen vogels dominant in de wereldwijde handel: zangvogels, zoals bijvoorbeeld de mozambieksijs en het Sint-Helenafazantje, waren verantwoordelijk voor 80%, terwijl papegaaien 18% van de handel vertegenwoordigden. Maar na de EU-ban is het plaatje helemaal omgedraaid: wereldwijd worden er nu vooral papegaaien verhandeld. Papegaaien behoren nu tot de meest bedreigde vogels in veel landen waar ze van nature voorkomen. Anderzijds zijn ze ook behoorlijk flexibel, waardoor ze wel vaak een stabiele exotenpopulatie vestigen in hun nieuwe woonplaatsen.

De handelsroutes zijn ook duidelijk verschoven. In het wild gevangen vogels komen nu vooral uit Latijns-Amerika, dat nu verantwoordelijk is voor 50% van de wereldhandel. Belangrijkste kopers zijn nu Mexico en de Verenigde Staten, alsook verschillende Aziatische landen.

Luis Reino van de Universiteit van Porto, eerste auteur van de studie: “We zien een verschuiving van de handel naar gebieden met een hoge biodiversiteit. Zo worden ook meer en meer vogels geëxporteerd naar Zuid-Oost-Azië. Hierdoor zijn die landen veel vatbaarder voor invasies door exoten, wat de lokale biodiversiteit sterk kan verstoren. Om deze verontrustende trend tegen te gaan, zal een wereldwijde ban in vogelhandel noodzakelijk zijn. De EU heeft alvast het goede voorbeeld gegeven, en toont dat een handelsverbod wel degelijk effectief kan zijn.”

De studie, gebaseerd op data van CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora), verscheen in het gerenommeerde tijdschrift Science Advances.
In Nederland zijn er signalen dat er een relatie bestaat tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. Amerikaans en Engels onderzoek toont dit verband ook daadwerkelijk aan. Toch is aandacht in Nederland voor het herkennen van dierenmishandeling relatief nieuw en is het bij dieren soms lastig. Daarom lanceert de faculteit Diergeneeskunde woensdag 22 november het Landelijk Expertisecentrum Dierenmishandeling (LED), een gecombineerde diergeneeskundige – forensische aanpak.

Vanaf 2011 zijn door de inzet van diverse maatregelen naar een verbeterde en ook hardere aanpak van dierenmishandeling en dierverwaarlozing stappen gezet.

Het herkennen van dierenmishandeling is nieuw en bij dieren soms lastig. Zo zijn door de vacht van een dier bijvoorbeeld blauwe plekken minder goed zichtbaar dan bij mensen. Het LED combineert kennis van gespecialiseerde dierenartsen en forensisch-medisch experts. Via een beveiligde website kunnen dierenartsen bij een vermoeden van dierenmishandeling, anoniem gegevens uploaden. De specialisten van het LED kunnen deze gegevens duiden om dierenmishandeling te onderscheiden van (zeldzame) aandoeningen, ongelukken en gevolgen van gedrag door het dier zelf of andere dieren. De gecombineerde beoordeling van dit expertpanel zorgt voor diagnostiek die voldoet aan de hoogste eisen en voorkomt dat vermoedens verkeerd geduid worden. Vervolgens kan een dierenarts onderbouwd al dan niet een melding bij telefoonnummer 144 (Red een dier) doen.

De relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld is dermate sterk dat vroegtijdig ingrijpen van essentieel belang is om erger te voorkomen. “Dierwelzijn is van groot belang voor onze samenleving”, vindt Wouter Dhert, decaan van de faculteit Diergeneeskunde. “Het LED voorziet in een onderdeel van deze maatschappelijke vraag door voorlichting te geven en hierdoor bewustwording te creëren”.

Binnen het LED zal wetenschappelijk onderzoek worden verricht naar het fenomeen dierenmishandeling in Nederland. Dit zal onder andere gebeuren met criminologen en psychologen.

Drijvende krachten achter het LED zijn de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, Bureau Beke en het Nederlands Forensisch Instituut. De oprichting is mogelijk gemaakt door het Ministerie van Justitie &Veiligheid, het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en de Koninklijke Hondenbescherming.