De expositie DIERBAAR van het Westfries Museum in Hoorn toont onze veranderende relatie met dieren door de eeuwen heen. Daarbij spiegelt het museum wederom het heden aan het verleden. Hoe kijken we vandaag de dag tegen dieren aan? Welke positie hebben ze in ons leven en hoe was dat drie/vierhonderd jaar geleden? De kunst van toen en nu geeft daar verrassend goed inzicht in. In DIERBAAR schuurt het werk van eigentijdse kunstenaars Adriana van Zoest (schilderijen) en Miriam Knibbeler (sculpturen) met de historische collectie in het museum. Bioloog en schrijver Midas Dekkers geeft hierop zijn karakteristieke commentaar in een speciale audiotour.

De expositie DIERBAAR is confronterend en hartverwarmend tegelijk. Het Westfries Museum in Hoorn koppelt hiermee opnieuw actualiteit en historisch besef aan elkaar: DIERBAAR toont namelijk onze veranderende relatie met dieren door de eeuwen heen. Een enorm vergroot portret van een pasgeboren kitten door Adriana van Zoest oogt bijna menselijk (is het dood of levend, vraag je je als toeschouwer af), terwijl op een 17e-eeuws schilderij – een keukenstuk van Jan Albertsz Rotius – de dieren als dode dingen liggen opgestapeld. Ze zijn duidelijk bedoeld voor consumptie én om de vaardigheden van de schilder te etaleren. Overigens tonen beide kunstwerken de hand van de meester, toen en nu.

Van gebruiksvoorwerp naar onze dierbare huisgenoten: in de kunst is de veranderende relatie tussen mens en dier door de eeuwen heen duidelijk zichtbaar vastgelegd. Zo bevat de collectie van het Westfries Museum vele kunstwerken met afbeeldingen van dieren. Het zijn beelden die vaak een enorme symboliek bevatten: ze staan voor rijkdom, de sterfelijkheid van de mens of refereren aan erotiek. Maar wat vooral duidelijk wordt in de door Midas Dekkers ingesproken audiotour, is dat dieren in de 16e, 17e en 18e-eeuwse kunst nooit neergezet zijn als wezens met een karakter, laat staan als iets meer onze gelijken.

In tegenstelling tot de dieren in het werk van Adriana van Zoest en Miriam Knibbeler: deze ademen verbondenheid met alles wat leeft. De dieren in hun kunst zijn persoonlijkheden, of ze nu leven of dood lijken te zijn. Beide kunstenaars lijken de ziel van onze mede-wezens te willen vastleggen. De beelden confronteren de kijker dan ook met de ervaringen van deze dieren, van deze individuen: ervaringen die we wellicht met hen gemeen hebben. Kijkend met de ogen van nu, vanuit het besef dat wij onderdeel zijn van de natuur, kijk je als bezoeker met andere blik naar de historische kunst in het museum waarin dieren zijn verbeeld. DIERBAAR laat de toeschouwer achter met de vraag: behoren wij mensen niet ook tot het dierenrijk?